Weg met de luis

Vandaag, op Luizendag, de eerste woensdag na de voorjaarsvakantie, worden kinderhoofden massaal uitgekamd op hoofdluizen. Ook dit jaar zal de klopjacht een wanhoopsoffensief blijken. In de Stentor van zaterdag j.l. 25 weetjes over het beestje dat zich maar niet laat uitroeien.

Een bijdrage van MATTHIJS MEEUWSEN

1 Zoals tijgers het best gedijen in dichtbegroeide oerwouden en de poolvos kiest voor de arctische toendra, zo zijn er ook dieren die zich hebben gespecialiseerd in de survival op het menselijk lichaam. Daaronder drie luizen: de schaamluis, kleerluis en hoofdluis.


2 De hoofdluis, Pediculus humanus capitis, koloniseerde de eerste kapsels minstens vele eeuwen geleden. In Groenland werden luizenresten aangetroffen in duizend jaar oude Vikingnederzettingen. Egyptische mummies uit de vierde eeuw droegen eveneens haarluiseitjes mee.

3 Natuurwetenschapper Charles Darwin had voor zijn evolutieleer helemaal niet naar de Galapagoseilanden hoeven af te reizen. Ook hoofdluizen zijn het levende bewijs dat dieren zich tot in de puntjes aanpassen aan hun omgeving. Zo zijn luizen in Zuid- Europese kapsels donkerder dan hun Scandinavische neefjes. Een betere camouflagejas vergroot immers de overlevingskans.

4 Ook hun pootjes zijn het gevolg van een sterk staaltje natuurlijke selectie. De klauwtjes van Afrikaanse hoofdluizen omsluiten naadloos platte kroesharen, terwijl Europese luizen meer houvast vinden op de rondere haarstructuur die hier dominant is.

5 Onze hoofdhuid biedt alles wat het luizenhart begeert: warmte, vocht en een schier onuitputtelijke voorraad mensenbloed. Gemiddeld zet een hoofdluis zes keer per dag de tanden van zijn uitschuifbare snuit in je huid. Bij zijn bloedroof spuit de hoofdluis stollingremmend speeksel in dat voorkomt dat de hoofdhuid weer sluit. Het is dit spuug, niet de pootjes, dat ervoor zorgt dat je jeuk ervaart. Als je er gevoelig voor bent tenminste. Ongeveer 53 procent van de mensen zal een hoofdluis nooit voelen kriebelen.

6 Voor sommigen blijkt een vroege besmetting met hoofdluizen zo traumatisch dat ze nog jarenlang worden geteisterd door denkbeeldige kriebelklachten. Patiënten met dit Ekbom Syndroom, ook wel parasietenwaan genoemd, verzamelen soms allerhande vuil, korstjes en huidschilfers als bewijsvoering.

7 Ondanks zijn reputatie is de hoofdluis een vrij proper beestje en zeker geen nestbevuiler. Om te voorkomen dat hij binnen de kortste keren wordt omsingeld door een slotgracht van vloeibare ontlasting, zweet hij voortdurend vocht uit. Met risico voor eigen leven. Buiten een mensenhoofd sterft hij binnen 8 tot 24 uur door uitdroging.

8 Hoofdluizen dragen geen ziektes over, maar in extreme gevallen kan het openkrabben van luizenwondjes resulteren in ontstekingen en zelfs de zogenaamde plica polonica, oftewel Poolse vlecht. Tegenwoordig zijn zulke dreadlocks uit de hel – een kluwen van ongekamd haar, bloed, pus en luizenresten – gelukkig een stuk zeldzamer dan een paar eeuwen terug.

9 Vrouwelijke hoofdluizen leven een tamelijk honkvast luizenleventje. Mannetjes trekken wel de stoute schoenen aan in hun queeste naar hete hoofdluizenseks. Geen vluggertjes: een vrijpartij duurt een half uur, waarbij het mannetje onder het vrouwtje kruipt – ongebruikelijk in het dierenrijk – en zijn achterlijf omhoog krult. Door voorover te leunen kan mevrouw zelfs tijdens de daad nog bloed aftappen.

10 Door het zaad in haar lichaam op te slaan kan het vrouwtje dag na dag eitjes leggen zonder opnieuw het bed te hoeven delen. Een hoofdluis leeft ongeveer één maand en legt dagelijks vier tot acht eitjes.

11 Deze eitjes, neten genaamd, worden voorzien van een soort waterbestendige secondelijm. Ook nadat de jonge luizen, nimfen, hun eitje hebben verlaten, blijven de neten soms maandenlang plakken.

12 Om zijn eitje te verlaten neemt de jonge nimf een grote hap lucht, om vervolgens wat stevige winden te laten. Door de luchtdruk wordt hij uit het eitje geperst.

13 Net als krabben en schorpioenen hebben hoofdluizen een uitwendig skelet. Om uit te groeien tot hun volwassen lengte van 3 millimeter, barst een nimf gedurende zijn jeugd drie keer uit zijn vel. Na zo’n vervelling is het beestje nagenoeg transparant, het gedronken bloed kleurt de nimf opvallend rood.

14 Zonder menselijke habitat zijn hoofdluizen ten dode opgeschreven. Tenzij hun gastheer sterft of door koorts verandert in een snelkookpan, zal een hoofdluis nooit vrijwillig overstappen op een dier of voorwerp. Het grondig reinigen of zelfs uitkoken van knuffels, lakens, en tapijten is overbodig.

15 Zonder menselijke habitat zijn hoofdluizen ten dode opgeschreven. Tenzij hun gastheer sterft of door koorts verandert in een snelkookpan, zal een hoofdluis nooit vrijwillig overstappen op een dier of voorwerp. Het grondig reinigen of zelfs uitkoken van knuffels, lakens, en tapijten is overbodig.

16 Ook luizencapes over jassen zijn nutteloos. In onderzoek op een Australische basisschool werden 5500 luizen aangetroffen in kinderkapsels. Oogst op de schooluniformen: nul.

17 Hoofdluizen kunnen niet springen, vliegen of zwemmen en zijn eveneens hondsberoerde wandelaars. Wel klimmen ze als doorgewinterde alpinisten. Hun topsnelheid: 40 centimeter per minuut, omhoog of omlaag.

18 De overstap naar een andere gastheer kan alleen als er jaarcontract is met een ander mens, door de hoofdluis opgemerkt met zijn gevoelige antennes. Hoofdluizen kunnen uitstekend op volwassenen overleven, maar aangezien kinderen de koppen vaker bij elkaar steken – in drukke klaslokalen of tijdens stoeipartijtjes – zijn vooral crèches en basisscholen berucht besmettingsgebied. Ook middelbare scholen zijn in dit selfietijdperk allerminst veilig.

19 In een RIVM-steekproef bleek 0,7 procent van de jongens en 5,6 procent van de meisjes vorig jaar met hoofdluizen besmet. Gemiddeld hebben meisjes vaker haarcontact en langere haren.

20 Een hoofdluisbesmetting zegt niets over je persoonlijke hygiëne. De beestjes voelen zich net zo lekker op een frisgewassen hoofd als in een coupe ravage.

21 Douchen, badderen of zwemmen is geen effectief middel tegen hoofdluizen. In het water zullen ze zich vastklampen met de vastberadenheid van een pitbull. Waarbij ze acht uur lang hun adem kunnen inhouden door de luchtgaatjes op hun lichaam te sluiten.

22 Nat kammen is bewezen de beste methode om je hoofd luisvrij te krijgen. Wie van tevoren crèmespoeling inmasseert, voorkomt dat de onderkruipsels massaal richting de hoofdhuid vluchten. Het blijft desondanks een gevecht van de lange adem. Twee weken dagelijks kammen is de norm.

23 Nimfen liggen vaak plat bij de haarwortel en glippen dus gemakkelijk tussen de tanden van menig netenkam. Door te kammen met een luizencrème blijven ze wel plakken.

24 Ook doodblazen blijkt effectief. Helaas is de luchtstroom van een doorsnee föhn niet krachtig genoeg en te heet om lang op één plek te houden. Een speciaal ontwikkelde, maar prijzige, LouseBuster werkt wel.

25 Hoofdluizen blijken steeds vaker resistent tegen antiluizenmiddeltjes met malathion en permetrine. De voor mensen onschadelijke stof dimeticon is nog wel succesvol; er wordt een flinterdun laagje rond de luizen gevormd waardoor ze stikken. Om ook de laatste overlevenden te grazen te nemen blijft kammen aangeraden.

Kijk eens op : RIVM, Landelijk Steunpunt Hoofdluis (LSH), De Luizenkliniek, Hoofdluis van Geert-Jan Roeber (Winkler Prins).

Bronnen:
  • De Stentor, het AD – tekst
  • Shutterstock – illustraties

Plaats een reactie